dinsdag 2 juni 2015

Kanttekeningen bij het welvaartsevangelie aan de hand van Paul Barker (deel 3)

Dit is mijn derde blog over de vier artikelen van Paul Barker (PB) over het welvaartsevangelie. Mijn eerste blog was een samenvatting; mijn tweede een bijna complete vertaling. Deze keer wil ik proberen de hoofdlijnen van PB’s betoog in mijn eigen woorden weer te geven. Reden te meer om het origineel (deel 3) van PB eerst zelf goed te lezen. De auteur neemt ons mee op een (voor mij i.i.g.) hele interessante theologische reis, die van ons lezers mogelijk enige lenigheid van geest vereist.

De centrale vraag die PB hier stelt is of de zegeningen voor het volk Israël in het oude testament ook (één op één) voor nieuwtestamentische Christenen gelden. Kunnen wij daar zomaar aanspraak op maken? Iets wat voor de aanhangers van ‘’the prosperity gospel” een vanzelfsprekendheid is, maar, zoals we straks zullen zien, niet wordt geleerd, of zelfs maar wordt verondersteld in het nieuwe testament.
 
Over welke zegeningen hadden we het ook alweer? Het ging om vruchtbaarheid, in de zin van een groot en welvarend nageslacht; om het bezit van een grondgebied om op te wonen en van te kunnen leven, toegespitst op het beloofde land Kanaän; alsmede om voorspoed en bescherming als tekenen van Gods welbehagen (gunst) en als uiting van een harmonieuze relatie met Hem. Deze zegeningen zijn verweven in de diverse OT- verbonden en in de Mozaïsche wetgeving. Maar wat gebeurde er nu met deze zegeningen en beloften ná de komst van Christus? Quote: “Can Christians expect to be blessed in the same way?

Nageslacht

 

 

 

 

Het land

 

 

 

Zegen

zondag 31 mei 2015

Kanttekeningen bij het welvaartsevangelie aan de hand van Paul Barker (deel 2)

In deze vervolgbespreking van de belangrijkste conclusies van Paul Barker (PB) over de theologie van "the prosperity gospel" (p-g) gaat het over de noodzaak van een goed inzicht in Bijbelse theologie. Ik parafraseer PB’s betoog en het is daarom van belang dat de lezer zijn tweede blog ook zelf eerst leest. Kortgezegd verstaat PB onder het welvaartsevangelie (p-g) hier het volgende: “- the idea that Christians should expect the same kind of material blessing enjoyed by God's people in the Old Testament.”

-        Het thema van zegen begint al in het scheppingsverhaal. God zegent de dieren en de mens. Zegen is daar een uitdrukking van Gods gunst en van met Hem verbonden zijn. Het gaat hier om vruchtbaarheid en de mogelijkheid van het onderwerpen van- en heersen over de aarde.

-        Zegen heeft ook vaak betrekking op Gods bescherming en voorziening. We zien dit bij de zegen voor Noach, de begroeting van Boaz en bij de zegen van Aäron.

Definitie uit de literatuur: God overlaadt degenen met zegen die in harmonie met Hem zijn. Het belang van het thema zegen is besloten in haar betekenis als indicatie van de relatie die iemand met God heeft.

De zondeval
Het gevolg van de zonde en de uitwerkingen daarvan brengen het tegengestelde van zegen, namelijk vloek. De slang wordt vervloekt, de aarde wordt vervloekt, Caïn wordt verbannen van zijn grond en Noach vervloekt alle nakomelingen van zijn eigen zoon Cham.

De beloften aan Abraham
Het tij keert zich. De beloften aan Abraham worden een belangrijk thema. De beloften aan Abraham zijn erop gericht om de gevolgen van de zondeval om te keren en de schepping terug te brengen onder de zegen zoals die er was in Genesis 1.

1.     Abraham zal een groot nageslacht krijgen dat vele volkeren, zelfs de hele wereld tot zegen zal zijn. Talrijk als de sterren aan de hemel. Hierin zien we duidelijk de eerste scheppingszegen terug van de vruchtbaarheid.
2.     De nakomelingen van Abraham wordt ook (bij herhaling) een land beloofd, namelijk het land Kanaän (Genesis 15:18-21).
3.     Abraham zelf wordt onvoorstelbaar gezegend en is daardoor een zegen voor anderen.
4.     Het doel van de zegen aan Abraham reikt steeds verder. God gebruikt Abraham en zijn gezegend nageslacht om alle volkeren over de hele wereld te laten delen in die zegen.
 
Bovenstaande te onderscheiden beloften vormen tevens een geheel. Ze staan model voor de bedoelingen van God en daarmee voor het grote verhaal van de Bijbel, namelijk om de hele wereld te herstellen. Het thema van zegen moet binnen deze context begrepen worden. Speciaal dus voor de zegen voor andere volkeren.

Tegelijkertijd moeten we niet uit het oog verliezen dat zegen in essentie voortkomt uit de relatie met God. Gezegend worden heeft ermee te maken dat God iemand goed gezind is. Dit zien we telkens terug, bijvoorbeeld bij de roeping van Abraham, het huwelijk van Isaäk, het vertrek van Jacob naar Haran en bij Jacobs zegeningen voor zijn zonen op zijn sterfbed.
 
Deuteronomium 28
De zegeningen die we in Deuteronomium 18:1-14 vinden, komen voort uit de verbondsbeloften aan Abraham. De Sinaï-wetgeving voegt daar nieuwe ‘details’ aan toe en maakt duidelijk dat de beloften worden vervuld wanneer het volk Israël de wet gehoorzaamt.

Deze verzen spreken onmiskenbaar over aardse (niet slechts geestelijke) voorspoed en vruchtbaarheid. Maar ook dienen ze Gods bedoeling om zegen te brengen aan alle volkeren (vers 10). (Note PM: volgens mij blijkt dit helemaal niet zo duidelijk uit dit vers.)

Deze verzen zeggen ook iets over Gods gunst en de harmonie dit voortkomt uit de verbondsrelatie. "This blessing is not portrayed as a reward for keeping the law; it rests on God’s promise and is an automatic consequence of being in a relationship with him."

Het is ook van belang erop te wijzen dat de zegeningen collectief zijn. Ze komen toe aan een gehoorzaam volk. Als Israël gehoorzaam is, wil dat nog niet zeggen dat elk individu voorspoed beleeft, maar eerder het volk als geheel. De wetten die schulden kwijtscholden brengen een zegen, indien gehoorzaamd, namelijk in de vorm van radicale vrijgevigheid. Niet iedereen is daarin dus gelijk.

We moeten opmerken dat in het oude testament de relatie gehoorzaamheid versus voorspoed, die zo duidelijk naar voren komt in Deuteronomium 28, niet altijd behouden blijft – met name niet op individueel niveau. Job doorbreekt dit patroon. In Spreuken (30:8) en in Deuteronomium (17:14-20) wordt tegen rijkdom (van de koning) gewaarschuwd. Het optreden van zowel Elia als Jeremia zijn voorbeelden van trouwe Israëlieten die armoede leden ondanks hun getrouwheid. Ten slotte beperken de wetten van Mozes de opeenhoping van rijkdom en de profeten spraken zich vaak uit tegen misbruik daarvan.

In het oude testament is er weliswaar een aantoonbaar algemeen patroon dat een relatie legt tussen materiële zegen en Gods gunst, maar er zijn belangrijke kwalificaties te maken. Hoe moeten we deze dingen voor onszelf verstaan vandaag de dag? Dat bespreken we in een vervolg.  

Kanttekeningen bij het welvaartsevangelie aan de hand van Paul Barker (deel 1)

In het kort bespreek ik de belangrijkste conclusies van Paul Barker (PB) over de theologie van het zogenoemde welvaartsevangelie. In het Engels “the prosperity gospel” (p-g). Ik volg PB redelijk op de voet en het is de bedoeling dat de lezer de vier blogs van PB zelf ook leest. Voor PB’s omschrijving van- en korte introductie over het welvaartsevangelie (p-g), kortom over wat hij er zelf onder verstaat, verwijs ik dan ook naar zijn eerste blog.

1.     De evangelist Oral Roberts wordt blijkbaar gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van het moderne welvaartsevangelie (p-g) en 3 Johannes 2 wordt genoemd als de belangrijkste nieuwtestamentisch (NT) tekst ter ondersteuning en NT-onderbouwing.

2.     De theologie van de p-g is daarnaast primair gebaseerd op oudtestamentische (OT) beloften van fysieke voorspoed aan Abraham en aan Adam en Eva, evenals op gehoorzaamheid aan de wet van Mozes. Het verlies van voorspoed kwam door de zonde. Door Jezus krijgen wij weer deel aan (die) voorspoed, want ook de vloek van de zonde is door Jezus opgeheven.

Er zijn een aantal (7) standaard bezwaren te noemen
-        Het fenomeen p-g spreekt vooral (groepen) arme christenen aan die zich in een proces bevinden van economisch opklimmen naar een nieuwe middenklasse (sociologisch argument).

-        Met makkelijke antwoorden op de complexiteit van het leven reduceert men het christelijk leven tot een te volgen stappenplan, dan wel het kennen van de juiste techniek of formule voor het bereiken van voorspoed.

-        Een verkeerde interpretatie van Maleachi 3:8-12 (met nadruk op vers 10 over het geven van tienden) ligt ten grondslag aan een valse verwachting van een soort van uitruil van beloningen.

-        De gangbare interpretatie onder p-g aanhangers van 3 Johannes 2 is niet juist, omdat de tekst simpelweg niet over financiële voorspoed gaat.

-        Lezing en interpretatie van Marcus 10:29-30 schiet te kort, omdat daarbij alleen aan geld wordt gedacht en meestal niets wordt gezegd over de opmerking van het ‘alles achterlaten’.

-        Wat het Nieuwe Testament leert over lijden en armoede past goed in een eschatologische beleving (raamwerk) van het nu en het nog niet.

-        De theologie van de p-g is niet in overeenstemming met wat de Bijbel in brede zin leert over geld en bezit.

Aanvullend kernpunt van kritiek
Hoewel voorgaande punten ieder voor zich waar zijn, blijft de behoefte bestaan aan een algemeen Bijbels theologische benadering. Het welvaartsevangelie maakt zich niet alleen schuldig aan het kieskeurig gebruik van bepaalde teksten en/of verkeerde interpretaties daarvan, maar men gaat volledig voorbij aan het centrale theologische raamwerk van de NT-schrijvers.

PB noemt een gefragmenteerde lezing van de Bijbel als kernprobleem. Eén Bijbeltekst voor de dag, op een kalender of via Facebook, dagboekjes die één vers per keer bespreken; tekstuele prediking.“All these make it harder for all of us – both prosperity advocates and their critics – to read the Bible in its context.”

Willen we echt begrijpen wat de Bijbel ons te zeggen heeft over voorspoed? Dan moeten we uitstijgen boven het niveau van tekst-voor-tekst lezen en studie gaan maken van de brede stroom van het Bijbels gedachtegoed en de eigen ontwikkeling daarin.

zondag 25 januari 2015

De Bergrede in breed perspectief

Carl Heinrich Bloch (1834-1890)
De Bergrede van Jezus is geen standaard preek voor een gewone zondagmorgen. Nee, het is een complex en explosief verhaal dat ons door de evangelisten wordt verteld. Een overweldigende symfonie van gedachten die ons hart raakt. Voor christenen en niet-christenen een ijkpunt voor de centrale boodschap van Jezus. Kunnen wij ons er echt door laten inspireren? Of legt Jezus de morele lat te hoog?
Voor niet-christenen is het een puzzel dat dit intrigerende betoog in de Bijbel staat. Tal van pogingen zijn gedaan om de Bergrede los te weken van een christelijk-theologische context. Maar komen christenen wellicht ook niet in de verleiding om water bij de misschien al te sterk gevoelde wijn te doen?


Meer dan eens kom ik op internet artikelen tegen over het streven, alsmede over de daarbij gevoelde onmacht, om het evangelie in het dagelijks leven handen en voeten te geven. Hoe geven we in de meest brede zin, vorm aan de 'praxis' van het geloof? Of anders gezegd, hoe maken we de boodschap van Jezus Christus maatschappelijk relevant?

Zowel christenen als niet-christenen weten zich voor het zoeken naar antwoorden op dergelijke vragen geïnspireerd door de Bergrede van Jezus.

De Bergrede biedt een arsenaal aan gedachten voor een stevig gesprek over ethiek, christelijke religiositeit en maatschappelijke verhoudingen op wereldschaal. In de meest brede zin: wie kan de schrijnende verschillen verdedigen, zo men dat al zou willen, tussen de rijke westerse wereld en de postkoloniale oorlogsgebieden elders op deze wereld? Van een derdewereld kunnen we tegenwoordig niet meer te spreken, want volksstammen elders in die landen zijn inmiddels vele malen rijker dan menig bevolkingsgroep in de westerse wereld. De macht van olie (Shell in Nigeria, maar ook de beide Irak oorlogen) en onze ongelimiteerde materiële behoeftes (grondstoffen voor mobieltjes, maar ook afvaldumping met asbest), komen door de woorden van Jezus in de beklaagdenbank. De lijst met mogelijke voorbeelden is ongelimiteerd.

En hoe zit het met ethische kwesties als abortus en euthanasie, huwelijkstrouw, persoonlijke integriteit en de hedendaagse individualisering in kerk en maatschappij? Oplossingen voor al deze probleemgebieden zijn, voor een ieder acceptabel, niet zomaar voorhanden. Er moet een wilsbesluit zijn, van kerk en individu, in navolging van de woorden van Jezus, om zich af te keren van dwaalwegen. En om zich toe te keren tot de geloofsgemeenschap rondom Jezus. Hoe dat vorm te geven, wordt in de Bergrede weliswaar aangereikt, maar voor velen niet concreet uit de doeken gedaan. Verstaan wij de taal van de evangelisten nog wel? Laten we in ieder geval niet te snel een interpretatie omarmen van politieke oplossingen alleen. Persoonlijk falen enerzijds en collectief machtsstreven anderzijds mogen geen excuus zijn om de woorden van Jezus te negeren, dan wel te verdraaien. Onze eigen 'wereldse' levensstijl kan een grote hinderpaal zijn om de Bergrede tot ons te laten spreken. De maatschappij als geheel bestaat uit vele onwenselijke hiërarchische structuren van macht. Ook die staan een goed verstaan van de Bergrede en een betere wereld in de weg. Dit zou ons na lezing van de Bergrede, naar mijn bescheiden mening, op zijn minst duidelijk moeten worden.

Toch nog iets over de politiek. In het Nederlands Dagblad van 23 mei 2009 staat een lang interview met Frits Bolkestein over zijn zorg over het gebrek aan een bezielend verband van het verenigde Europa, dat steeds meer verwijderd raakt van zijn christelijke oorsprong. Bolkestein noemt zichzelf met onverholen trots een cultuurchristen. Uit onderzoek zou blijken (Universiteit van Tilburg) dat er geen set van gezamenlijke Europese waarden is. Bolkestein verdedigt echter de legitimiteit om te spreken over joods-christelijke waarden. Een citaat:
"Ik vind het terecht dat er over joods-christelijke waarden gesproken wordt, omdat jodendom en christendom nauw verbonden zijn met de Europese geschiedenis. En je kunt die joods-christelijke waarden ook best concreet maken, hoewel dat afhankelijk is of je ze horizontaal of verticaal invult. Horizontaal kun je aan de Bergrede denken en aan het zich inzetten voor de naaste. Ontwikkelingssamenwerking komt uit het christendom voort, hoewel ik daar zelf wel kritisch op ben. Verticaal – en dat is in mijn ogen meer een paulinische variant, maar ik ben slechts een halve theoloog – betekent het christendom het geloof dat Jezus geboren is met het vooropgezette doel om voor de zonden van de mensen te sterven. Verder hebben de Tien Geboden en het christelijke liefdesgebod onze cultuur natuurlijk gestempeld."
Zie: http://www.nd.nl/artikelen/2009/mei/22/bolkestein-moslims-geen-recht-op-eigen-scholen

In diezelfde zaterdageditie (ND) stond een scherpzinnige column van Wim H. Dekker over het vrijheidsbegrip in relatie tot het politiek-liberale gedachtengoed. Bij Dekker komt de apostel Paulus gelukkig stukken beter uit de verf dan bij Bolkestein. Een citaat:
"De apostel Paulus verbindt vrijheid nadrukkelijk met waarheid, gerechtigheid en gemeenschap. Het individu ontleent zijn betekenis aan het lichaam van Christus. Van oudsher waren politieke ideologieën als het socialisme en het liberalisme zich ook bewust van de relativiteit van het individu. Het persoonlijke heeft waarde, maar een groot deel daarvan wordt bepaald door de bijdrage van het individu aan het geheel. De aanhangers van het nieuwe vrijheidsbegrip kunnen daar niet zoveel mee. Mensen als Verdonk, Wilders of Berlusconi hebben begrippen als waarheid, gerechtigheid en gemeenschap geschrapt uit hun woordenboek. Alles en iedereen wordt in dienst gesteld van de eigen narcistische wil."
Zie: http://www.nd.nl/artikelen/2009/mei/22/-personalityis-wat-wij-zoeken-/

Vooral het eerste citaat laat zien, dat er in de beleving van velen een spanningsveld zit tussen Paulus versus Jezus met betrekking tot leer en leven, of anders gezegd tussen christelijke theologie en Joodse levenswijsheid. Maar let op, dat is slechts een schijntegenstelling. In al zijn gegeven wijsheid zoekt ook Paulus continu naar de weg van Jezus. In dit verband wil ik een reactie citeren van Jos Strengholt, eerder gegeven op deze site:
"...ik denk dat er helemaal geen 'stress' is tussen Jezus en diens apostelen. Ten eerste, het waren de apostelen zelf die de evangeliën te boek stelden. Zou wel heel dom van ze zijn als ze daarin een andere Jezus presenteerden dan die ze zelf verkondigden.
Maar een inhoudelijker reactie - juist nu ik bezig ben een korte prekenserie voor te bereiden over Mattheus 5, valt me weer extra op, dat van alles wat Jezus daar zegt op ethisch gebied, de apostelen echt precies hetzelfde zeggen. Daar is geen breuk of naad te ontdekken.
Dus als je al zegt dat Jezus een lieve ethiek preekte, waar de apostelen een theologie van maakten, volgens mij zit je dan glad mis. De apostelen preekten dezelfde ethiek.
En om Jezus als een zedeprediker voor te stellen, een zondagsschoolleraar, dat is OOK een miskenning van wat hij leerde. Want hij onderwees zeer duidelijk theologie - en hoe kan iemand ontkennen dat hij onderwees dat hij lijden moest omwille van de mensheid? Hij is daar zo klip en klaar over.
Als je de woorden van Jezus in hun Joodse context leest, dan is zeer duidelijk dat hij spreekt over theologie. Hij neemt continue stelling over vragen als wie God is, wie behouden wordt, etc."
Met dank aan Jos voor zijn heldere toelichting.
De Bergrede is als de negende symfonie van Antonín Dvořák en de negende symfonie van Ludwig van Beethoven. Deze beide wereldberoemde composities verwonderen ons intens en brengen ons in hemelse vervoering. Tegelijkertijd daagt de Bergrede ons uit en maakt ze zelfs onrustig, want ontegenzeglijk overtuigt deze preek je ook van je eigen falen en onvermogen. Zoals genoemde composities je doen verlangen naar een nieuwe wereld en mondiale broederschap, zo opent de Bergrede ons een wijds perspectief van een vernieuwde wereld en een samenleving zonder haat en geweld. Een paradijs dat in al zijn hemelse pracht tegelijkertijd herkenbaar aards is. En te midden van die overweldigende ervaring van persoonlijke bezinning worden we uitgenodigd om bij Jezus te komen en onder Zijn gehoor ons te laten inspireren.

Tot besluit een prachtig getuigenis van een Amerikaanse soldaat met betrekking tot een 'awakening' van de realiteit van de Zaligsprekingen: Reflections on the Beatitudes from the jungles of Vietnam.

zaterdag 17 januari 2015

Jezus op de Berg: een nieuwe Mozes

 
De woorden van Matheus dat Jezus de berg opging, herinneren ons aan een eerder moment in de geschiedenis van Israel waarin een berg de plaats was waar God aan het volk van Israel zijn woorden gaf. Er lijkt me geen twijfel dat Matheus ons Jezus schildert als de nieuwe Mozes. Had Mozes zelf niet gezegd dat er een profeet zou komen zoals hij? [zie Deut 18:18-19] In zijn boek Jezus van Nazareth zegt paus Benedictus XVI: ‘De Bergrede is de nieuwe Thora gebracht door Jezus… als de nieuwe Mozes wiens woorden de definitieve Thora vormen.’

Wie waren de oorspronkelijke lezers van wat Matheus schreef? Veel theologen menen dat Matheus zijn verslag schreef in Antiochie in Syrie, onder meer omdat juist dit evangelie rond die stad al vroeg bekend was. Het wordt bijvoorbeeld opvallend veel gebruikt door bisschop Ignatius van Antiochie (ca. 115 na Chr.). In die stad ontstond al vroeg een christelijke gemeenschap, lezen we in het boek Handelingen; De eerste gemeente daar bestond, zoals eigenlijk overal, vooral uit Joden en Jodengenoten die grote problemen met hun vroegere Joodse leiders hadden nadat ze volgeling van Jezus waren geworden.

Het kan zijn dat Matheus juist met het oog op die gelovigen die door de Joodse leiders werden uitgespuugd, nogal nadruk legt op Jezus als de vervulling van alle dromen van het Oude Testament. Hij toont ons hoe Jezus profetie vervult; hij geeft ruim baan aan discussies van Jezus over kwesties als de sabbat, spijswetten, interpretaties van de wet, en over de manier waarop Farizeeërs met de wet omgingen. Is het dan vreemd dat Matheus opent met de manier waarop Jezus een ‘nieuwe wetgeving’ poneert, als een nieuwe Mozes?

Opvallend is ook dat Matheus vijf keer een stevige toespraak van Jezus beschrijft, ingeklemd tussen de verhalen over zijn geboorte en zijn dood en opstanding. Wil hij daarmee laten zien dat met Jezus een nieuwe Pentateuch wordt gegeven?

Met deze setting in Antiochie in het achterhoofd krijgt de uitspraak van Jezus dat de gerechtigheid van zijn volgelingen ‘overvloediger moet zijn dan die Farizeeën’ (Mt. 5:20) een eigen invalshoek; het hielp in de eerste plaats de vroege kerk in Antiochie in zijn relationele problemen met Joodse leiders die de volgelingen van Jezus verweten dat ze ‘thora-loos’ waren geworden.

Jezus maakt zijn volgelingen niet wetteloos maar Hij legt de lat veel hoger dan wat de Joodse leiders gewend waren. We mogen hierbij best ook de woorden van Paulus over ‘gerechtigheid’ betrekken. Vanuit dit gezichtspunt is de Bergrede een beschrijving van hoe volgelingen van Jezus reageren op de vergeving die ze van God ontvangen door Jezus Christus. De Bergrede beschrijft hoe de christen van harte reageert op de genereuze liefde van God de Vader.

Bovendien, waar in het Oude Testament God aan Mozes zijn wetten gaf op de berg, waarna Mozes afdaalde naar het volk onderaan de berg, schildert Matheus ons een iets ander plaatje. Het volk was met Jezus op de berg. Mogen we daarin iets zien van de verzoening die Jezus tot stand bracht waardoor zijn volgelingen in Hem gemeenschap met de Vader hebben? Het lijkt me dat het beter is om met Jezus op de berg te zijn, dan onderaan de berg op Mozes te wachten. In dit verband is instructief hoe Matheus de verheerlijking op de berg (Mt. 17) beschrijft als een ontmoeting van Jezus met Mozes en Elia, waarbij tenslotte alleen Jezus op de Berg is, en Mozes en Elia uit het beeld verdwijnen.

Het lijkt me dat we de Bergrede als een soort catechetisch handboek kunnen zien voor gelovigen die tot de gemeente toetraden. Dat onderwijs (didache) was van groot belang voor de vroege gelovigen, lezen we al in Handelingen 2:42. In Mt. 7:28 lezen we dat de menigte verbaasd was over het onderwijs (didache) van Jezus, en in Mt. 28:20 krijgen de apostelen om alle naties te onderwijzen wat Hij hen geboden had. In die context kan de Bergrede zoals Matheus die beschrijft, makkelijk als samenvatting van de christelijke moraalleer hebben gediend. Het geeft in elk geval een gezaghebbende beschrijving van hoe Jezus verwacht dat zijn volgelingen, vergeven en in een liefdesband met de Vader, hun leven zullen leiden te midden van de volken.

De Bergrede als korte catechese komt overeen met de setting in Matheus. Jezus verkondigt deze nieuwe levensstijl om de mensen die onder de indruk waren van zijn wonderen en tekenen duidelijk te maken wat van hen werd verwacht in het nieuwe Koninkrijk. (Vgl. Mt. 4:23). Daarmee schiep Jezus dus een nieuwe gemeenschap, namelijk van degenen die Hem volgden. Wie van Hem onder de indruk is, laat dat tot uiting komen in een nieuwe levensstijl.

Auteur: Jos Strengholt. Met dank aan Jack Mahoney, SJ, ‘The Meaning of the Sermon on the Mount’, gevonden op www.thinkingfaith.org. (de website van de Jezuïeten in Groot Brittannië)

Het Woord was bij God en het Woord was God

 “Het was niet zijn nadenken over de Griekse of Joodse filosofie die Johannes tot zijn uitspraken over de goddelijkheid van de Logos dreef; het was de concrete, tastbare, menselijke ontmoeting met Jezus van Nazareth. Van die Jezus constateerde Johannes: Hij is de absolute weerspiegeling van God; Hij was voor de schepping bij God, en Hij is God. Van God de Vader onderscheiden, maar niet te scheiden dus.” Anglicaans priester Jos Strengholt
 
C.H. Dodd on John's Prologue: "I was reading a bit of C.H. Dodd's classic, The Interpretation of the Fourth Gospel, and came across this great, albeit lengthy quote regarding the Johannine prologue (John 1.1-18):"
In the case of the Prologue, I suggest that the true solution of the problem may be found if we take with the fullest seriousness the implications of the proposition, ὁ λόγος σὰρξ ἐγένετο, in the light of the whole story that follows. The Logos did not merely descend upon Jesus, enter into Him, or abide in Him. The Logos became the σάρξ or human nature which He bore. The life of Jesus therefore is the history of the Logos, as incarnate, and this must be, upon the stage of limited time, the same thing as the history of the Logos in perpetual relations with man and the world. Thus not only verses 11-13, but the whole passage from verse 4, is at once an account of the relations of the Logos with the world, and an account of the ministry of Jesus Christ, which in every essential particular reproduces those relations. 'The light shines in darkness'—that is a description of the created universe, in which pure reality is set over against the darkness of not-being: it is also a description of the appearance of Jesus on earth, as this evangelist sees it, and as he describes it in detail in the whole of his gospel. 'The darkness did not overcome it'—the world, in spite of the presence of non-divine elements in it, does not relapse into not-being, because light is stronger than darkness, reality and the good than unreality and evil. Similarly, the opposition to Jesus, even when it seemed to triumph in the crucifixion, failed to conquer Him. 'The real light that enlightens every man who enters the world' is to be seen in the universal mission of Christ, to draw all men to Himself, to gather together the scattered children of God. For that purpose He was in the world, but unrecognized by the world. As the Logos comes to men, who, as λογικοί (unlike irrational creatures, ἄλογα), are its proper home, but is not truly 'received' by them, so Jesus came to the Jewish people, His own people, and found no response. As those who admit the divine Logos, or Wisdom, to their souls, become sons of God, so Jesus gave to His to His disciples 'words of eternal life', and they were born again (283-84).
Hieronder de integrale tekst van de blogpost van Jos Strengholt uit 2009.

De apostel Johannes schreef een paar brieven, het boek Openbaring en het Evangelie van Johannes toen hij al wat op oudere leeftijd was. Tijdens zijn lange leven van dienst aan God en de kerk heeft hij veel kunnen nadenken over de enormiteit van de ervaring die hij had als jongeman. Drie jaar leefde hij dag-in dag-uit met Jezus; dat heeft zijn leven dramatisch veranderd. Wie was Jezus?

In de brief die wij 1 Johannes noemen, spreekt de oude bisschop van Efeze erover dat hij Jezus met eigen ogen zag, dat hij hem hoorde, dat hij hem aanraakte. (1 Joh. 1:1) Met die woorden onderstreept Johannes dat Jezus een mens was.  In onze tijd zouden we daar niet zo’n nadruk op leggen, want aan de menselijkheid van Jezus twijfelt de moderne mens niet.  Dat was anders in de tijd van Johannes; sommigen waren zo onder de indruk van Jezus en diens impact, dat ze beweerden dat hij goddelijk was zonder echt een lichaam te hebben gehad.  ‘Kom op’, zegt Johannes, ‘ik heb Hem gevoeld, gezien, gesproken.  Ik ben een ervaringsdeskundige: Jezus was zo vleselijk, zo tastbaar, als jij en ik.’

Johannes gebruikt in deze verzen overigens niet de naam Jezus, maar hij spreekt over het Woord, dat is in het Grieks, de Logos.  Ook in zijn evangelieverhaal begint Johannes daarover. ‘In het begin was het Woord, en  het Woord was bij God, en het Woord was God.’ (Joh. 1)

Griekse filosofen zagen de harmonie in het heelal, en vroegen zich af hoe dat kon.  Waarom was er ordening en geen chaos? Hun conclusie was dat het heelal door een Logos, een soort onpersoonlijke rationaliteit, werd bestuurd.    Het Jodendom kende het idee van de Logos ook; de meeste Joden spraken Grieks, en wisten dat de Logos in de Griekse vertaling van hun Heilige Schrift werd gebruikt voor het Woord van God.

God is een sprekende God; als Hij spreekt, zijn Zijn Woorden dan anders dan Hijzelf? Ja, natuurlijk, je kunt het spreken van God onderscheiden van Hemzelf.  Maar kan je die Woorden van Hem scheiden?  Nee natuurlijk.  God is wie Hij zegt dat Hij is, en wat Hij zegt, is een volkomen weerspiegeling van wie Hij is. Vandaar dat het Jodendom over het Woord van God soms als een aparte persoon spreekt, die wel heel dicht bij God staat.  Lees bijv. Spreuken 8:27-30.

Het was niet zijn nadenken over de Griekse of Joodse filosofie die Johannes tot zijn uitspraken over de goddelijkheid van de Logos dreef; het was de concrete, tastbare, menselijke ontmoeting met Jezus van Nazareth.  Van die Jezus constateerde Johannes: Hij is de absolute weerspiegeling van God; Hij was voor de schepping bij God, en Hij is God.  Van God de Vader onderscheiden, maar niet te scheiden dus.

Voor de Griekse filosofen en de Joodse theologen was dit algemene spreken over de Logos nog wel te pruimen; ze waren het vast niet met Johannes eens, maar hij sprak in zekere zin toch hun taal.  Totdat hij zei: het Woord is vlees geworden. (Joh. 1:14) De NBV zegt: het Woord is mens geworden, en dat vind ik een veel te aardige vertaling, niet rauw genoeg.  Johannes wilde juist onderstrepen hoe vleselijk dat Woord werd.

Jezus was de vleeswording van God.  Niet zoals de Griekse goden die soms de Olympus afkwamen om de mensen te plagen en weg te vluchten zodra het te moeilijk werd; God is echt mens geworden, om die menselijkheid voorgoed in zich op te nemen. God bleef ook niet verborgen achter het voorhang van de tempel om zijn volk aan hun lot over te laten; zo ervoer Israël zijn situatie.  Neen, God trad naar buiten en kwam bij de mensen. ‘De Zoon van God werd een mens als wij, om mensen als ons tot kinderen van God te maken’, zei kerkvader Chrysostomos in een van zijn preken over Johannes 1.

Johannes kwam vast tot zijn wondermooie theologische gedachten met een glas wijn in de hand, maar zijn conclusies over wie Jezus is, zijn 'archimedische punt' voor zijn speurtocht is niet begonnen vanuit een Platonische filosofie met zijn prachtige algemene ideeën.  Johannes begon zijn denken bij de concrete ontmoetingen met Jezus: in die ontmoeting ervoer hij de genade, de waarheid, de glorie van God.

Voor ons is het verstandig om de pelgrimsreis van het zoeken naar God aan te vangen bij de concrete ontmoeting met het vleesgeworden Woord.  En onderweg vinden we God nooit ergens anders dan bij het Woord dat van eeuwigheid aan het hart van de Vader rust, bij de tastbare Jezus, de Jezus zoals aan ons geschilderd door de mannen die Hem hebben ontmoet.  Hun leven en denken werd daardoor op de kop gezet.  Kijk maar uit.